leidenlawblog

De Covid-19 crisis en een toename van ‘moderne’ vormen van slavernij

De Covid-19 crisis heeft vergaande gevolgen. Die gevolgen zijn medisch en economisch, maar een ander gevolg kan zijn dat het risico van modern slavery toeneemt.

In een klein aantal landen is de afgelopen jaren wetgeving tot stand gekomen die ‘moderne’ vormen van slavernij probeert tegen te gaan. De wetgeving in het Verenigd Koninkrijk is daarbij vaak het voorbeeld. De Modern Slavery Act 2015 bevat strafbaarstellingen van slavernij en van mensenhandel.

In artikel 1 onder a is het strafbare feit dat een persoon iemand anders als slaaf of lijfeigene houdt, en de omstandigheden zodanig zijn dat die persoon weet of zou moeten weten dat sprake is van slavernij of lijfeigenschap. In artikel 1 onder b is het strafbare feit dat een persoon iemand anders dwingt tot het verrichten van dwangarbeid of verplichte arbeid, en de omstandigheden zodanig zijn dat die persoon weet of zou moeten weten dat sprake is van dwangarbeid of verplichte arbeid. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van slavernij of lijfeigenschap, of van dwangarbeid of verplichte arbeid, kunnen alle relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen. Die omstandigheden kunnen bijvoorbeeld persoonlijke omstandigheden zijn die iemand kwetsbaarder maken dan anderen, zoals minderjarigheid, familieverhoudingen en geestelijke of lichamelijke ziekte. Ook uitbuiting kan een omstandigheid zijn die erop duidt dat sprake is van één van beide strafbare feiten. Uitbuiting kan onder meer bestaan uit seksuele uitbuiting, het verwijderen van organen, en het plegen van geweld, dreigen of misleiden om een andere persoon tot iets te bewegen.

Op grond van artikel 2 lid 1 is het strafbare feit dat een persoon een reis van iemand anders regelt of faciliteert met de bedoeling dat die andere persoon wordt uitgebuit. Artikel 3 deelt uitbuiting op in vijf categorieën. Dat zijn slavernij of lijfeigenschap en dwangarbeid of verplichte arbeid, seksuele uitbuiting, het verwijderen van organen, het plegen van geweld, dreigen of misleiden om een andere persoon tot iets te bewegen, en het gebruik maken van het feit dat iemand anders minderjarig is, een geestelijke of lichamelijke ziekte of handicap heeft, of in een bepaalde familieverhouding staat.

Interessant is ook artikel 54 van de Modern Slavery Act 2015. Deze bepaling verplicht iedere commerciële organisatie (commercial organisation) jaarlijks een verklaring over slavernij en mensenhandel (a slavery and human trafficking statement) op te stellen. Een commerciële organisatie in de zin van de Modern Slavery Act 2015 is iedere rechtspersoon (body corporate), die waar ook ter wereld is gevestigd, en iedere vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (partnership), die waar ook ter wereld is aangegaan, en die waar ook in het Verenigd Koninkrijk ondernemingsactiviteiten ontplooien. De rapportageverplichting begint als de commerciële organisatie een omzet heeft van ten minste 36 miljoen pond. Van bijzonder belang is dat de rapportageverplichting niet beperkt is tot de eigen ondernemingsactiviteiten, maar ook betrekking heeft op de toeleveringsketens van de commerciële organisatie (its supply chains).

Artikel 54 van de Modern Slavery Act 2015 is een voorbeeld geweest voor wetgeving in andere landen. Dit komt naar voren in de Australische Modern Slavery Act 2018 en in de Nederlandse Wet zorgplicht kinderarbeid (Stb. 2019/401). De achtergrond van die laatste wet is ‘dat het wenselijk is wettelijk te verankeren dat ondernemingen die op de Nederlandse markt goederen en diensten verkopen er binnen hun mogelijkheden redelijkerwijs alles aan doen om te voorkomen dat hun producten en diensten tot stand komen met gebruikmaking van kinderarbeid, zodat consumenten deze met een gerust hart kunnen kopen’ (preambule bij de wet). Deze wet (die nog niet in werking is getreden) is dus beperkt tot een rapportageverplichting met betrekking tot kinderarbeid.

Op 20 april 2020 heeft de Britse regering een verklaring gepubliceerd over de rapportage van ‘moderne’ vormen van slavernij ten tijde van de Covid-19 crisis. De Britse regering benadrukt daarin dat: ‘It is essential that businesses continue their activity to identify and address risks of modern slavery in their operations and supply chains. As well as focusing on the health and safety of their workers, businesses will need to consider how fluctuations in demand and changes in their operating model may lead to new or increased risks of labour exploitation.’

Maar als gevolg van de Covid-19 crisis krijgen commerciële organisaties wel de mogelijkheid om de publicatie van de verklaring over slavernij en mensenhandel onder artikel 54 van de Modern Slavery Act 2015 voor maximaal zes maanden uit te stellen zonder sancties. De commerciële organisaties dienen in hun verklaring wel de reden voor een eventuele vertraging te vermelden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een verminderde personeelscapaciteit.

In een recent document wijst de Australian Border Force (die betrokken is bij de uitvoering van de Modern Slavery Act 2018) erop dat de Covid-19 crisis het risico van ‘moderne’ vormen van slavernij kan vergroten. De Australian Border Force merkt onder meer op: ‘Factory shutdowns, order cancellations, workforce reductions and sudden changes to supply chain structures can disproportionately affect some workers and increase their exposure to modern slavery and other forms of exploitation.’ Middelen om deze risico’s te verkleinen zijn onder meer:

- ‘Entities should (…) engage with suppliers to consider options to support vulnerable workers. These options may include:’ ‘paying for completed work and extending orders over time to help ensure ongoing cash-flow for suppliers’, en ‘avoiding varying contracts unreasonably or seeking discounts from suppliers’,

- ‘(…) identify best-practice approaches to protect and support vulnerable workers in global operations and supply chains. This may include:’ ‘redeploying workers to mitigate the impact of workforce reductions’, en ‘supporting the safe return of migrant workers’.

Bovendien is het zorgelijk dat sommige instanties voor onbepaalde tijd zijn gestopt met het bestrijden van slavernij en mensenhandel. Een voorbeeld is het speciale mobiele handhavingsteam van de Braziliaanse overheid dat alle anti-slavernijoperaties voor onbepaalde tijd heeft stopgezet vanwege besmettingsgevaar.

Naast de bovengenoemde risico’s ten tijde van de Covid-19 crisis, zal ook rekening moeten worden gehouden met het risico van ‘moderne’ vormen van slavernij in de nasleep van de Covid-19 crisis. Wanneer de beperkingen worden opgeheven en de economische productie wordt hervat, kan dat leiden tot het opvoeren van de productie door ondernemingen en eventuele uitbuiting (in de toeleveringsketens) stimuleren.

De maatschappij – in het bijzonder de overheden, ondernemingen en internationale organisaties – zullen niet alleen maatregelen moeten nemen op korte termijn, maar dienen ook de risico’s van ‘moderne’ vormen van slavernij op middellange en lange termijn te beperken. De speciale rapporteur inzake hedendaagse vormen van slavernij van de Verenigde Naties, Tomoya Obokata, heeft bij overheden wereldwijd aangedrongen om mensen die het meest kwetsbaar zijn voor ‘moderne’ vormen van slavernij meer bescherming te bieden. Obokata merkt onder meer op: ‘If no action is taken in this regard, there is a risk that significantly more people will be pushed into slavery now and in the long term’.

Laat de Covid-19 crisis niet alleen een risico zijn op toename van ‘moderne’ vormen van slavernij, maar laat het een herinnering zijn aan de noodzaak om te allen tijde ‘moderne’ vormen van slavernij tegen te gaan.

0 Comments

Add a comment