leidenlawblog

Toerekening van wetenschap aan de rechtspersoon

Toerekening van wetenschap aan de rechtspersoon

De wetenschap die een bestuurder van een rechtspersoon heeft, maakt dit ook de wetenschap van die rechtspersoon. Deze blog geeft inzicht in het leerstuk van de toerekening van kennis aan rechtspersonen aan de hand van een recente uitspraak.

De casus

Twee bestuurders en een commissaris van HDI-Gerlingen Verzekeringen NV (hierna: ‘HDI’) richten in 2008 Treston Insurance Company (Aruba) NV (‘Treston’) op. De Arubaanse verzekeringsportefeuille van HDI wordt overgedragen aan Treston voor de symbolische prijs van 1 Arubaanse gulden. Hierna wordt HDI herverzekeraar van de verzekeringsportefeuille. Twee bestuurders en één commissaris van HDI hebben een persoonlijk belang bij deze transactie. De rest van het bestuur en de raad van commissarissen van HDI is hier niet van op de hoogte. In 2013, na ontslag van een van de bestuurders, ontdekt HDI de belangenverstrengeling en spreekt Treston aan op grond van onrechtmatige daad.

De schadevorderingen van HDI, ingesteld tegen haar voormalige bestuurders, commissaris en tegen Treston, zijn door de rechtbank toegewezen en in hoger beroep door het hof bekrachtigd. Het hof oordeelde dat het opzetten van deze herverzekeringsconstructie zonder de eigen financiële belangen hierbij te vermelden, verregaand onzorgvuldig was en dat de voormalige functionarissen daarvan een ernstig verwijt kon worden gemaakt. Met de constructie hadden de betrokken functionarissen beoogd zichzelf te bevoordelen. Treston is tevens hoofdelijk aansprakelijk gehouden voor de door HDI geleden schade. Het hof oordeelde dat Treston geheel op de hoogte was van de belangenverstrengeling, hier actief aan had meegewerkt en had geprofiteerd van het onbehoorlijk bestuur.

In cassatie is door Treston aangevoerd dat de schadevordering van HDI was verjaard. Een vordering tot vergoeding van schade verjaart immers - zo stelde Treston - vijf jaar na de dag dat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon (art. 3:310 lid 1 BW). Volgens Treston was de verjaringstermijn in 2008 gaan lopen, omdat de Arubaanse portefeuille toen werd overgedragen en het bestuur van HDI hiervan op de hoogte was.

De vraag die in cassatie aan bod kwam was of de wetenschap van de voormalige functionarissen kon worden toegerekend aan HDI. De Hoge Raad oordeelde echter dat een dergelijke toerekening in dit geval, gezien het feit dat Treston de financiële belangen van die functionarissen opzettelijk verborgen had gehouden voor HDI, onredelijk zou zijn.

Toerekening in de theorie

De Hoge Raad komt tot het oordeel door gebruik te maken van het arrest Kleuterschool Babbel uit 1979. In dat arrest is de basis gelegd voor de toerekening die tegenwoordig wordt toegepast bij rechtspersonen. Toerekening van kennis aan een rechtspersoon moet worden beoordeeld aan de hand van het criterium of de wetenschap van een persoon in het maatschappelijk verkeer als wetenschap van de rechtspersoon te gelden heeft.

Als gevolg van de toerekening heeft de informatie die op enig moment binnen de rechtspersoon aanwezig is (geweest) te gelden als kennis van de rechtspersoon. Er is slechts in beperkte mate een wettelijke grondslag voor toerekening van kennis aan de rechtspersoon, waardoor de rechter veelal is aangewezen op ongeschreven recht. Hierbij komt grote relevantie komt toe aan het Babbel-criterium, op grond waarvan de omstandigheden van het concrete geval doorslaggevend zijn. Uit de rechtspraak kan worden afgeleid dat onder meer een rol kunnen spelen: de positie van de natuurlijk persoon in de organisatie van de rechtspersoon, de plaats waar het handelen heeft plaatsgevonden, de omstandigheden waaronder het handelen heeft plaatsgevonden en de maatschappelijke opvattingen die ter plaatse gelden.

Als rationes voor de toerekening van kennis noemt Katan in haar proefschrift het profijtbeginsel, de mogelijkheid van de rechtspersoon om bepaalde risico’s te beheersen, het voorkomen van misbruik, het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsargument.

Bij het Treston-arrest ging het om een bestuurder, het is ook goed denkbaar dat een niet-bestuurder een handeling onderneemt die toe te rekenen valt aan de rechtspersoon. Een voorbeeld (Asser-III, 145) is dat van een reclamefolder. Stel je voor, een reclamefolder laat zich erg negatief uit over de producten van een concurrent. Als de folder niet door een vertegenwoordigend orgaan, maar door de afdeling Reclame is gemaakt, zou dat niet uitmaken. Het zou in het maatschappelijk verkeer toch worden toegerekend aan de onderneming. In zo’n geval gaat het om een handeling van een niet-bestuurder waarvoor de rechtspersoon toch aansprakelijk kan worden gehouden.

De Hoge Raad houdt in het Treston-arrest vast aan het criterium van Kleuterschool Babbel. In rechtsoverweging 3.2.4 past hij dit criterium toe door mee te gaan met het oordeel van het hof dat in het licht van de feitelijke omstandigheden, ‘de wetenschap van de drie betrokken functionarissen in het maatschappelijk verkeer niet heeft te gelden als wetenschap van HDI’. De kennis van de drie functionarissen is dus niet toegekend aan de rechtspersoon.

Conclusie

Gelet op de omstandigheden van het geval zou een andere uitkomst dan die van dit arrest onbillijk zijn. Het is immers aan Treston te wijten dat zij met het oog op eigen financieel voordeel eraan heeft meegewerkt dat de niet-geconflicteerde leden van de raad van bestuur en de raad van commissarissen van HDI onkundig werden gehouden van de belangenverstrengeling, waardoor HDI niet in staat was een rechtsvordering in te stellen. Deze casus laat dan ook zien dat het leerstuk nog niet volledig uitgediept is en sterk afhankelijk is van de omstandigheden van het geval.

0 Comments

Add a comment